Portret van Pieter Kos, wethouder te Den Helder (werk, inkomen, participatie, onderwijs, arbeidsmarkt, bestuurlijke vernieuwing en stadsvisie Helders Perspectief)

Voor mij is bezield werken heel persoonlijk. Ik wil dat geen enkel kind in Den Helder opgroeit met hetzelfde gevoel van uitzichtloosheid dat ik had. Mijn jeugd in Den Helder was niet zo’n gelukkige tijd. Als kind ben ik best wel gepest. In de puberteit heb domme keuzes gemaakt omdat ik geen perspectief op de toekomst had. Ik kon toen echt niet bedenken waarom ik mijn best zou doen op school. Het ging mij om ‘vandaag’, niet om ‘later’ en zo koos ik voor uitgaan, meisjes, dingen doen die niet mochten. Mijn nieuwsgierigheid was mijn drive die mij op een ander spoor bracht. Waarom hadden anderen wél zicht op het leven en ik niet? Overigens ben ik daarbij ook geholpen door mijn ouders die nooit zijn gestopt met geloven in mij. Op een bepaald moment realiseerde me dat ik uit Den Helder weg moest om iets van mijn leven te maken. Dat heb ik gedaan. Eerst naar de ‘moedermavo’, zoals dat werd genoemd, en uiteindelijk ben ik gaan studeren. 

Toen deze baan in Den Helder mij werd aangeboden, had ik heel veel redenen om het niet te doen. Deze baan heeft namelijk nogal wat implicaties voor mijn gezin. Dat ik het verschil kon gaan maken juist in mijn  geboortestad, is voor mij doorslaggevend geweest. Ik wil anderen graag helpen. Dat kan in deze functie waar ik me overal mee mag bemoeien. Bij alles wat ik doe vraag ik me af welke rol de overheid hierin kan spelen. Daarbij voeg ik iets rebels toe aan mijn baan: wat als we nu eens iets doen dat radicaal anders is, krijgen we dan ook radicaal andere resultaten? Daar ben ik nieuwsgierig naar. Zo zijn we 1,5 jaar geleden bijvoorbeeld een project gestart waarin we mensen met een verslaving en/of een criminele achtergrond begeleiden. Wat we doen is kijken welke keuzes ze maken als de dagelijkse stress rondom geld weg is. Deze mensen leven continu met de vraag of ze morgen nog te eten hebben of een dak boven hun hoofd. Als ze zich daar geen zorgen over hoeven te maken, wat doen ze dan? Die vraag staat centraal. Het is bij deze groep een illusie dat zij morgen in de schoolbanken zitten. Maar ik hoop oprecht dat we ze op de langere termijn een ander perspectief op de toekomst kunnen bieden. 

Mijn bezieling gaat eruit als ik te lang binnen zit. Wat dat betreft is deze tijd best pittig. Ik doe niet anders dan videobellen. Bovendien is het in mijn wereld gemakkelijk om je te verliezen in e-mails, vergaderstukken, leesvoer voor het weekend. Dat zuigt mij leeg. Ik ben een prater, een verteller die anderen nodig heeft om geïnspireerd te raken. Daarmee begint mijn creativiteit om problemen op te lossen. Daar ben ik voor. In mijn functie is het heel belangrijk om je niet te groot te voelen voor het individuele probleem. Dat zie ik nog te vaak om mij heen. Maar juist daar kun je het verschil maken door het vertrouwen te winnen. Mijn intuïtie speelt daarbij misschien wel de belangrijkste rol. Ik vertrouw erop dat mijn intuïtie aangeeft of iets een goed idee is. Zo wil ik ook met mensen omgaan: zij inspireren mij en ik luister naar mijn intuïtie. Ratio heb ik vervolgens nodig om ideeën te onderbouwen en verantwoording af te leggen over de keuzes die ik maak. Anderen inspireren mij niet alleen, ze helpen me vooral ook om niet door te schieten in creativiteit. Misschien wel het allerbelangrijkste is dat ze er zijn zodat ik het niet allemaal zelf hoef te doen.