Waar erger jij je aan in je werk?

Een schoon huis, daar houd ik van. Daarom heb ik ook geen hekel aan schoonmaken: ik ben blij met het resultaat. Alleen van de week irriteerde het me. Tijdens het poetsen snapte ik waarom en legde ik de link met een vroegere baan. Misschien herken jij dit ook.

Omdat we gaan verhuizen, naar Lochem om daar Welkom-Thuis te starten, staat ons huis in Leiden te koop. We wonen in een appartement en daar is veel belangstelling voor. Telkens krijgen we een berichtje van de makelaar dat hij langs komt met een kijker (helaas nog geen koper, dus als je nog iemand kent die een appartement zoekt in Leiden, geef even een seintje). Omdat we natuurlijk de schone versie van ons huis willen laten zien, betekent dat geregeld even met de stofzuiger erdoorheen. Van de week hoorde ik mezelf klagen: wat sta ik hier nu weer te doen, hier heb ik helemaal geen tijd voor. Ik heb wel andere dingen te doen. Voor mij een reminiscentie uit vervlogen jaren. Ik hoor mezelf precies hetzelfde zeggen toen ik nog een vaste baan had. Een leuke baan, ik werd blij van het resultaat. Maar net als nu met schoonmaken, viel het me op dat het me tegen begon te staan.

Het was tijd voor een ‘soulsearch’. Voor mij is dat bezinnen, de diepte in en onderzoeken wat er gaande is. Daarbij stel ik niet alleen vragen aan mijn verstand, maar ook aan mijn hart en ziel. Ik wil werken met spirit, dus dat vraagt stilte en luisteren. Gelukkig kwam daar toen uit dat ik op het goede spoor zat. Ik wilde geen bakker worden, of leidinggevende of docent. Wat ik inhoudelijk deed, klopte nog steeds met wie ik was. Alleen werd mij toen duidelijk dat ik balans nodig heb in mijn werk. Dan bedoel ik niet de balans tussen werk en privé, maar de balans in de waardering die ik zelf heb voor wat ik doe, en die de ander ervaart. Ik merkte dat die balans scheef was of zelfs zoek. Zinnetjes als ‘het maakt niet uit hoe je het doet, of wanneer, als het maar volgende week klaar is’ of ‘neem jij dit even over? Maak er maar wat van, het is niet zo belangrijk’, toonden mij het gebrek aan evenwicht. Misschien trok ik in een sombere bui zelfs wel de conclusie dat het niks uitmaakte wat ik deed. Op z’n somberst zuchtte ik dat het niet uitmaakte wie het werk deed. Daardoor dacht ik steeds vaker: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik heb hier geen tijd voor (lees: de verbinding met mijn werk is weg. Dat ergert me). Door dit puzzeltje te leggen creëerde ik ruimte om me opnieuw te verhouden tot mijn werk (en uiteindelijk te kiezen voor iets anders).

Overigens ben ik druk (daarom had ik geen zin in stofzuigen) met een programma om meer helderheid te krijgen over jouw roeping. Uiteraard maakt soulsearching daar onderdeel van uit. Je leest er binnenkort meer over in mijn blog. Dank voor het lezen en fijne dag.

Neem jij wel eens vakantie van jezelf?

‘Een uurtje vakantie van jezelf is wel zo verfrissend en het relativeert’, aldus een kunstenaar van de groep Gelatin. Deze groep had onlangs een expositie met gigantische nepdrollen in Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Bij binnenkomst trof ik met een vriendin een kledingrek aan met handgemaakte naaktkostuums. Het was de bedoeling dat je in zo’n kostuum langs de drollen liep. Bizar en bijzonder hilarisch, dat was het. Ik heb in geen tijden zo gelachen. En het klopt wat de kunstenaar beweert. In dat maffe pak stapte ik in een andere identiteit en had zo even vakantie van mezelf. Verkwikkend.

Dat een vakantie van jezelf ook een vervreemdend effect kan hebben, zag ik in de film Howard Wakefield op Netflix. Een advocaat besluit na een vermoeiende dag op z’n werk, niet naar huis te gaan. Hij verschanst zich op de zolder van zijn eigen garage. Daar blijft hij een uur, de avond, de hele nacht en uiteindelijk woont hij maanden op die zolder. Door het raampje van de zolder bekijkt hij het leven van zijn vrouw en twee dochters. Al snel verdwijnt de chique zakenman en wordt Howard zwerver. In dat leven eet hij uit zijn eigen vuilnisbak, doucht hij stiekem bij de buren en slaapt hij tussen de spullen waar in huis geen plek meer voor is. Het interessante is dat hij thema’s tegenkomt die hij niet in die vorm kende uit zijn advocatenleven: eenzaamheid, barmhartigheid en zuivere overlevingsdrang. Hij neemt rigoureus afstand van zijn rollen als echtgenoot, vader, advocaat, vriend (en vijand, zoals je in de film kunt zien). Zijn vakantie levert hem één nieuwe hoofdrol op: onbekende man die door de straten zwerft. Een verwarrend voorbeeld waaruit blijkt dat vakantie nemen van jezelf bijzonder veel impact kan hebben.

Als het gaat om vakantie nemen van jezelf in je werk, ken ik eigenlijk alleen negatieve voorbeelden, zoals medewerkers die ‘mentaal met pensioen’ zijn of alleen nog maar cynisch kunnen zijn. Een uurtje in een andere identiteit stappen om nieuwe energie op te doen en met een frisse blik weer terug te komen, ken ik eigenlijk niet. Ik ben benieuwd wat jouw ervaring hiermee is. Als je zin hebt, laat gerust een berichtje achter. Ik lees het graag en ben oprecht nieuwsgierig naar jouw ‘uurtje vakantie’.

Voel jij je wel eens ongemakkelijk in een training?

Een tijdje terug was ik bij een training waar het meer om de trainer ging dan om de deelnemers. Ja, die bestaan nog, van die bijeenkomsten waar zenden de norm is en de aanwezigen niet meer zijn dan vulling van de zaal en van het ego. Gelukkig kom ik dat niet vaak tegen.

Wat ik nog wel geregeld ervaar, is zoiets als competitie of ‘kijk-mij-eens’ tussen deelnemers. Ik dacht altijd dat ik de enige was die daar sensitief in was. Dat er alleen bij mij een zesde zintuig aanstond waardoor ik me ongemakkelijk en oncomfortabel voelde. Meestal negeerde ik dat, omdat ik er ten slotte was om iets te leren. Dus deed ik braaf mee, en erger nog, ik forceerde mezelf door dingen te zeggen waar ik me niet senang bij voelde. Ik zette een masker op dat niet lekker zat, dat me afleidde van mijn doel: iets leren. Ja, ik leerde dat ik het niet fijn vond om er gevoelig voor te zijn. Ik leerde trainingen te vermijden, of alleen deel te nemen als ik echt zeker wist dat het me meer zou brengen dan alleen een onprettig gevoel en de hand-out. Het maakte me meer autodidact en ervaringsdeskundige, en minder deelnemer.

Inmiddels weet ik van allerlei soulmates dat zij daar ook last van hebben. Een soulmate vertelde me dat ze laatst een workshop had gevolgd waarbij ze allerlei ‘leuke dingen’ moest doen met een bal, en overgooien, en iets met een stoel. Zij vroeg wat de bedoeling van de oefening was, want ze voelde zich er niet prettig bij. Het antwoord gaf haar geen voldoening, maar in de groep werd duidelijk dat ze haar zagen als spelbreker. Meedoen zou ervoor zorgen dat ze haar eigen grenzen overging, niet meedoen zette het spelbrekerschap op scherp: heel ongemakkelijk! Iemand anders vertelde dat hij in een training zat met iemand die niet los kon komen van zijn ego. Tijdens het voorstelrondje deelde hij al mee wat zijn omzet was en de rest van de training stelde hij zichzelf op als betweter, vraagbaak en allround-deskundige. Het leidde hem zo ontzettend af dat hij na een gesprek met de begeleider, die overigens meermalen zonder succes had geïntervenieerd, naar huis is gegaan.

“Het is zo vervelend om in een groep met iets anders bezig te zijn dan je doel. Dat je een masker op moet zetten om je prettig te voelen.”

Het is zo vervelend om in een groep met iets, of iemand anders bezig te zijn dan je doel. Dat je een masker op moet zetten om je nog een beetje prettig te voelen. Natuurlijk is een nieuwe groep onwennig, maar ik ken inmiddels tal van trainers die daar oog voor hebben en weten wat ze moeten doen om een veilige setting neer te zetten. Ze starten direct met een sfeer van respect, erkenning en aandacht. Kijk, dat zijn óók soulmates. Zij zorgen ervoor dat je zonder masker kunt leren, in een comfortabele en veilige omgeving. Met hen werk ik graag samen omdat ik weet hoe belangrijk het is om je Thuis te voelen in een training.

When nature calls…

Iedereen heeft een roeping. Dat geloof ik. Of het ook echt waar is dat íedereen een roeping heeft, weet ik niet. Ik weet wel dat ik er één heb. Hoe ik erachter ben gekomen? Door een simpel zinnetje dat iemand eens heeft gezegd. Dat zinnetje is altijd blijven plakken.

Jaren geleden was ik met vriendin Brigitte bij een bijeenkomst met Alberto Villoldo. Hij zei ‘When nature calls, you answer. Always.’ En gaf daarbij het voorbeeld van plassen. Als je aandrang voelt, ga je plassen. Ik vond het nogal een simpel voorbeeld. Ik kon me aan de hand daarvan niet voorstellen wat hij er nou precies mee bedoelde. Maar het zaadje was gepland. De gedachte nestelde zich in mijn hoofd en zit er nog steeds.

Na een dag werken, even in de tuin rommelen. Met je handen in de aarde terugkeren in jezelf. Of een stuk fietsen om de wind te voelen. Misschien zie je bergen voor je, die erom vragen door jou beklommen te worden. De zee en het strand, waar het afgelopen weken zo goed toeven was. Je krijgt vanzelf een verlangen om naar buiten te gaan, naar een plek die jou aanspreekt. Nature calls.

Je kunt uiteraard kiezen om daar geen gehoor aan te geven. Gewoon negeren. Als je dat telkens doet, en geregeld de tv boven het strand verkiest, of je werk boven het bos, dan doet dat iets met je. Het verlangen wordt wellicht sterker: je móet er echt even uit. Je boekt een lang weekend in de Ardennen. Of je stompt af, je voelt het als het ware niet meer. Ik weet niet wat het met jou doet, maar ik word er een beetje chagrijnig van. Ik ben uit m’n humeur. Dan is het tijd om te gaan hardlopen, of te gaan struinen door de duinen. Vroeg of laat luister ik ernaar.

Dat zijn verlangens die van buitenaf in ons worden aangewakkerd. Maar als levende wezens hebben wij ook een innerlijke natuur die ons kan roepen. Het mooie Nederlandse woord daarvoor is ‘roeping’. Dat heeft associaties gekregen met religie, maar ik lees gewoon wat er staat: iets wat jou roept. Een innerlijk verlangen waar je naar kunt luisteren.

Toen ik een spreekwoordelijke duik nam onder de oppervlakte, zag ik een stralende zon. Het gaf mij een intens goed gevoel. Het is een innerlijk verlangen om, metaforisch, ik ben natuurlijk geen lamp, licht te geven. Licht staat voor mij bijvoorbeeld voor het bieden van helderheid en inzicht. Maar ook voor het geven van warmte in de vorm van empathie. Door daarnaar te luisteren, kan ik er gehoor aan geven in mijn werk. “Thuis” wordt een plek waar ik anderen help om helderheid te krijgen over hun kracht en intuïtie. Dat weten geeft mij rust, voldoening en vertrouwen. Ik zit op het goede spoor.

Overigens hoef je niet te luisteren naar je binnenstem, je kan het negeren, maar ik weet ‘when nature calls, you answer. Always.’

Rust in je hoofd, rust in je werk: waar vind je dat en hoe houd je het vast?

De kerstvakantie was dit keer een bijzondere voor mij. Op het oog leek het een vakantie zoals jij ‘m wellicht ook kent, met vrienden en familie, tradities, frisse wandelingen en lekker zonder wekker wakker worden. Een waar cadeau als je dat in goede gezondheid en liefde mag doorbrengen. Maar ik heb ook gewerkt. Dat deed ik met heel mijn hart, in opperste toewijding, en tegelijkertijd in volledige rust. Wat heerlijk, dacht ik vaak, eindelijk de rust en ruimte om actief te zijn, en om te lezen, te reflecteren, je gedachten de vrije loop te laten en allerlei inzichten en oplossingen ‘gewoon’ te laten ontstaan. Op zich is dat ook nog niet eens zo bijzonder, totdat bij mij het kwartje viel: dit is wat ik wil! Zo wil ik altijd wel werken! Hoe kan ik dit vaker ervaren in mijn werk? En dat veranderde mijn blik.

Diezelfde dag nog las ik in een boek van Alan Seale over het Japanse concept ‘kokoro’. In het westen hebben we daar niet echt een goede vertaling voor. Het is een woord dat betrekking heeft op je innerlijk: hoe verhouden jouw hart, hoofd en ziel zich tot datgene wat je doet (werk, sport, vriendschap etc.). Het is verbonden met jouw centrum. De plek waar het stil en rustig is, waar je passie leeft, en van waaruit intenties worden geboren die samen met gedachten, innerlijke waarheid en wijsheid uitdrukking geven aan je talenten en vaardigheden. In het concept van ‘kokoro’ vallen hart, hoofd en ziel samen. Ze vormen een soort innerlijke éénheid, een bron van rust en kracht in je houding en activiteiten naar buiten toe.

In ‘kokoro’ vond ik een sleutel. Hoe vaak laat ik me niet leiden door wat ik heb te doen, in plaats van stil te staan bij wie ik heb te zijn, of wil zijn, in relatie tot mijn werk. Heb ik eigenlijk wel klip en klaar voor ogen wie ik wil zijn? Hoe kan ik daar meer helderheid over krijgen en dat steviger meegeven in mijn werk om te bereiken wat de bedoeling is. Hoe fijn zou het zijn als ik vaker aan het einde van een werkdag een tevreden gevoel heb over mijn bijdrage, in plaats van geleefd te zijn door to-do, e-mail en telefoon? Het maakt niet uit of je leidinggevende, professional, directeur, ondernemer, of wat dan ook bent. Het gaat om wie jij bent in relatie tot je werk. ‘Kokoro’ als onderdeel van een sterke professionele identiteit. Volgens mij helpt deze bron bij het vinden van meer innerlijke rust en zelfvertrouwen en draagt het bij aan meesterschap in je werk.