Om meer ruimte in te nemen, heb je twee stoelen nodig

De vorige keer schreef ik dat ik bezig met een programma over het vinden van je roeping en dat ik daar nog op terugkom. Dat beloof ik, al weet ik het niet precies wanneer. Het wordt in ieder geval één van de eerste programma’s van Welkom Thuis in Lochem.

Vandaag wil ik het met je hebben over ruimte innemen. Dan bedoel ik niet de behoefte vanuit het ego om gelijk te krijgen, haantje de voorste te zijn of standpunten breeduit te etaleren. Ik bedoel de behoefte van jouw ziel (of gewoon jouw ‘zijn’; een innerlijk verlangen) om gezien, gehoord en gewaardeerd te worden voor jouw prestaties. De laatste tijd spreek ik veel professionals die als puntje bij paaltje komt terugdeinzen om zichzelf in het zonnetje te zetten. Ze wuiven complimenten weg met een gemompeld ‘dank je wel’ en gaan snel weer over tot de orde van de dag: er is genoeg te doen, wie ben ik om deze aandacht te krijgen, het is toch normaal dat je je werk doet?!

Wat heeft wederkerigheid met ruimte innemen te maken?

Misschien herken je hier iets van bij jezelf. Ik herken het maar al te goed. Mijn werk is juist gericht op het helpen van anderen bij hun vraag. Het gaat gewoon niet over mij en daar voel ik me prettig bij. Maar: wij mensen zijn relationele wezens en houden ergens van binnen met een metertje bij hoe het staat met de balans in geven en nemen. Wederkerigheid, daar gedijen wij goed bij. Dus dat betekent dat we allemaal, op momenten die kloppen, erkenning verdienen en kunnen ontvangen. Van een presentatiecoach heb ik eens de tip gekregen om te kijken hoe mensen op het podium applaus in ontvangst nemen. De meest waardige manier (voor het publiek dan, voor jou voelt dat wellicht heel anders) is om er echt voor te gaan staan, een open houding aan te nemen, in verschillende richtingen contact te maken met het publiek, en als je wilt, je armen de lucht in te steken als teken van ontvangst.

Twee stoelen voor meer ruimte

Gelukkig hoeven de meesten van ons zelden op een podium applaus in ontvangst te nemen. Dat neemt niet weg dat we allemaal de behoefte aan erkenning en waardering hebben. Daarbij gaat het niet zozeer om het krijgen, als wel om het daadwerkelijk voelen, of ontvangen, van deze pluim. Twee stoelen kunnen je daarbij op weg helpen. Zorg dat je een half uurtje ongestoord kunt werken. Je plaatst twee stoelen, met een meter of twee ertussen in de ruimte. Als je wilt kun je eerst een paar ademhalingsoefeningen doen om goed in contact te komen met je lijf. Dit is al een vorm van jezelf ruimte geven, maar dan zonder publiek. De ene stoel vertegenwoordigt jouw manier van ruimte innemen zoals je dat nu doet in je werk. Dit ben jij in het hier en nu. De andere stoel vertegenwoordigt de ontwikkelde versie van jezelf: degene die al een flink stap verder is dan jij nu.

Wat heb jij jezelf te vertellen?

Kijk eerst eens naar de twee stoelen. Ga bij jezelf na welke vragen je aan beide wilt stellen en noteer deze. Voor elke stoel maak je een apart vel met vragen. Dan ga je rustig op de stoel van jezelf in het hier en nu zitten. Aan de hand van de vragen ga je met jezelf in gesprek. Kijk welke antwoorden opborrelen en noteer deze. Wees mild en vriendelijk voor jezelf en laat het proces z’n gang gaan. Je ego hoeft geen ruimte in te nemen. Vervolgens stap je uit de stoel, beweegt even (schouders los, trappelen met je benen, wat jij fijn vindt). Daarna neem je plaats in de andere stoel, en voer je een gesprek met jezelf in de toekomst. Welke antwoorden krijg je nu? Vraag vooral door op hoe hij/zij hier is gekomen en welke tips er voor jou in het hier en nu liggen. Je kunt zo vaak wisselen als je wilt. Ik wens je mooie inzichten uit deze oefening. Wil je liever eerst even sparren voor je eraan begint?  Of wil je na afloop jouw ervaring delen? Bel of mail me gerust, zoals je weet, help ik graag.

Waar erger jij je aan in je werk?

Een schoon huis, daar houd ik van. Daarom heb ik ook geen hekel aan schoonmaken: ik ben blij met het resultaat. Alleen van de week irriteerde het me. Tijdens het poetsen snapte ik waarom en legde ik de link met een vroegere baan. Misschien herken jij dit ook.

Omdat we gaan verhuizen, naar Lochem om daar Welkom-Thuis te starten, staat ons huis in Leiden te koop. We wonen in een appartement en daar is veel belangstelling voor. Telkens krijgen we een berichtje van de makelaar dat hij langs komt met een kijker (helaas nog geen koper, dus als je nog iemand kent die een appartement zoekt in Leiden, geef even een seintje). Omdat we natuurlijk de schone versie van ons huis willen laten zien, betekent dat geregeld even met de stofzuiger erdoorheen. Van de week hoorde ik mezelf klagen: wat sta ik hier nu weer te doen, hier heb ik helemaal geen tijd voor. Ik heb wel andere dingen te doen. Voor mij een reminiscentie uit vervlogen jaren. Ik hoor mezelf precies hetzelfde zeggen toen ik nog een vaste baan had. Een leuke baan, ik werd blij van het resultaat. Maar net als nu met schoonmaken, viel het me op dat het me tegen begon te staan.

Het was tijd voor een ‘soulsearch’. Voor mij is dat bezinnen, de diepte in en onderzoeken wat er gaande is. Daarbij stel ik niet alleen vragen aan mijn verstand, maar ook aan mijn hart en ziel. Ik wil werken met spirit, dus dat vraagt stilte en luisteren. Gelukkig kwam daar toen uit dat ik op het goede spoor zat. Ik wilde geen bakker worden, of leidinggevende of docent. Wat ik inhoudelijk deed, klopte nog steeds met wie ik was. Alleen werd mij toen duidelijk dat ik balans nodig heb in mijn werk. Dan bedoel ik niet de balans tussen werk en privé, maar de balans in de waardering die ik zelf heb voor wat ik doe, en die de ander ervaart. Ik merkte dat die balans scheef was of zelfs zoek. Zinnetjes als ‘het maakt niet uit hoe je het doet, of wanneer, als het maar volgende week klaar is’ of ‘neem jij dit even over? Maak er maar wat van, het is niet zo belangrijk’, toonden mij het gebrek aan evenwicht. Misschien trok ik in een sombere bui zelfs wel de conclusie dat het niks uitmaakte wat ik deed. Op z’n somberst zuchtte ik dat het niet uitmaakte wie het werk deed. Daardoor dacht ik steeds vaker: waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik heb hier geen tijd voor (lees: de verbinding met mijn werk is weg. Dat ergert me). Door dit puzzeltje te leggen creëerde ik ruimte om me opnieuw te verhouden tot mijn werk (en uiteindelijk te kiezen voor iets anders).

Overigens ben ik druk (daarom had ik geen zin in stofzuigen) met een programma om meer helderheid te krijgen over jouw roeping. Uiteraard maakt soulsearching daar onderdeel van uit. Je leest er binnenkort meer over in mijn blog. Dank voor het lezen en fijne dag.

Ik ben nogal direct

Voor ik het weet heb ik er wat uitgeflapt.
Of ik onderbreek iemand.
Opeens neem ik het gesprek over.
Of ik zeg iets, wat ik niet zo bedoel, maar wat wel zo overkomt.
Daar heb ik dan spijt van.

Wil jij me leren om minder direct te zijn?

Direct zijn is voor beide kanten niet altijd even makkelijk. Beide partijen kunnen er flink last van hebben, dus is het geen wonder dat dit onderdeel in coaching naar voren komt. Zo ook bij Hans, een beleidsmedewerker die geregeld ziet dat zijn gedrag niet het gewenste effect heeft. Daar baalt hij van, want hij wil vooruit.

Nu moet hij vaak terugkomen op iets wat hij heeft gezegd. Dan moet hij uitleggen wat hij eigenlijk bedoelde en soms excuses maken. Terwijl, hij bedoelde het toch goed? Het was toch duidelijk? Ook gaat hij vaak om mensen heen. Dat werkt het snelst en loopt hij de minste risico’s op gedoe. Maar zijn leidinggevende heeft daar laatst wat van gezegd, dus nu is hij bij mij om te leren minder direct te zijn.

Tijdens de oefeningen komt de focus van Hans bij de ander te liggen. Niet zozeer vanuit begrip, want hij begrijpt prima hoe zijn gedrag over kan komen, maar als leerdoel: hoe zorg ik ervoor dat ik op de juiste manier overkom?

Het oefenen bezorgt hem spreekwoordelijk zweet. Hij probeert op allerlei manieren om zo te communiceren dat het goed valt bij de ander. Tot de bom barst. ‘Jemig’, schreeuwt hij, ‘wat een gedoe. Ik wil gewoon dat de ander snapt wat ik bedoel. Zo moeilijk is het toch niet! Ik wring me in allerlei bochten, word steeds ongeduldiger en toch haakt de ander niet aan’.

Een sterk moment: het doel kan overboord. Dat zit alleen maar in de weg. We kunnen terug naar het doel dat het dichtst bij Hans ligt en dat is vooruitkomen. Dit moment alleen al is een opluchting.

De volgende stap is juist vertrekken bij zijn directe stijl van communiceren. Hoe kan deze stijl hem helpen om vooruit te komen. Hij weet nu wel wanneer deze stijl hem in de weg zit, nu is het zaak om te achterhalen wanneer deze stijl sprongen voorwaarts genereert.

Door dit inzicht, lepelt Hans zo drie voorbeelden op uit andere situaties die hij direct kan toepassen in zijn werk. ‘En’, zegt Hans, ‘het is nog niet eens mijn stijl van communiceren die mij helpt. De kern is de vraag waar ik nieuwsgierig naar ben bij de ander. Als ik die vraag voorbereid, kan ik elk gesprek met mijn collega’s succesvol afronden, direct en snel, voegt hij er met een knipoog aan toe.’

Toffe baan en toch niet blij

Ja, leuk, dacht Desirée, toen ze werd gevraagd voor de werkgroep ‘minder werkprocessen, meer werkplezier’. Ze ziet dat collega’s een beetje moe worden van alles wat moet. Ze klagen meer en kijken chagrijnig bij de zoveelste aankondiging van het management. Desirée vindt dat je met klagen niet veel bereikt en gaat liever aan de slag om dingen te veranderen. Deze werkgroep is daar een mooie ingang voor.

Desirée is coördinator op haar afdeling. Ze is zo iemand die oprecht van haar werk houdt. Ze gaat niet naar huis voordat ze alles afgerond heeft wat die dag op haar lijstje staat. Als er iemand ziek is of jarig, zorgt zij voor bloemen en laat een kaart langs alle collega’s gaan zodat de beste wensen worden overgebracht. Een vrouw met een opgeruimd karakter die de boel op orde heeft. Zo oogt het.

Ze belde mij voor een afspraak. Op een rustige plek ontmoetten we elkaar. Ik schonk koffie in en bij het overhandigen van haar beker, zag ik tranen over haar wangen stromen. Ze bood direct haar verontschuldigingen aan en zei dat ze blij was er nu met iemand over te kunnen praten.

Ze vertelde hoe zwaar het haar allemaal viel. Ze wist heus wel dat haar leidinggevende en collega’s haar waarderen, maar ze merkt daar dagelijks niet veel van. De sfeer in de organisatie maakt haar moe. Het kost haar energie om de moed erin te houden en haar bijdrage te leveren aan verbetering. ‘Af en toe heb ik gewoon zin om de handdoek in de ring te gooien’ zei ze met ergernis. ‘Terwijl juist nu mijn collega is uitgevallen en ik ben gevraagd om een deel van zijn werk er tijdelijk bij te doen. Ik weet het gewoon even niet meer.’

Wat ik in Desirées verhaal hoor, kom ik vaker tegen en is loyaliteit in de overdrive. Je geeft maar, en geeft maar en probeert daarbij jezelf voor ogen te houden dat je een gezegend mens bent met een toffe baan en leuke collega’s. Allemaal waar, maar het kost bakken met energie en in het laagje daaronder knaagt het. Vroeg of laat moet je terugschakelen en dat is bij Desirée nu het geval. De spanning tussen wie ze wil zijn en wie ze kan zijn is te groot geworden.

Het delen van haar frustraties lucht haar op. Het is het teken dat ze klaar is om dingen voor haar zelf te gaan veranderen. We praten over wat werken met spirit voor haar betekent en waar ze mee aan de slag wil. Ze spreekt uit dat ze in ieder geval de taken er niet bij gaat doen, maar is bang dat ze in het gesprek met haar leidinggevende in de verleiding komt om toch ja te zeggen. De eerste uitnodiging om meer trouw te zijn aan zichzelf. We oefenen het gesprek, net zo lang tot ze er vertrouwen in heeft dat ze respectvol en waardig nee kan zeggen.

Twee dagen later belt ze me op om te zeggen dat ze met haar leidinggevende had gesproken. Tot haar grote verbazing kreeg ze een compliment van haar leidinggevende. Zij zei dat ze van Desirée kon leren hoe je dat doet. Ze had er zelf ook geregeld moeite mee.

Voel jij je wel eens ongemakkelijk in een training?

Een tijdje terug was ik bij een training waar het meer om de trainer ging dan om de deelnemers. Ja, die bestaan nog, van die bijeenkomsten waar zenden de norm is en de aanwezigen niet meer zijn dan vulling van de zaal en van het ego. Gelukkig kom ik dat niet vaak tegen.

Wat ik nog wel geregeld ervaar, is zoiets als competitie of ‘kijk-mij-eens’ tussen deelnemers. Ik dacht altijd dat ik de enige was die daar sensitief in was. Dat er alleen bij mij een zesde zintuig aanstond waardoor ik me ongemakkelijk en oncomfortabel voelde. Meestal negeerde ik dat, omdat ik er ten slotte was om iets te leren. Dus deed ik braaf mee, en erger nog, ik forceerde mezelf door dingen te zeggen waar ik me niet senang bij voelde. Ik zette een masker op dat niet lekker zat, dat me afleidde van mijn doel: iets leren. Ja, ik leerde dat ik het niet fijn vond om er gevoelig voor te zijn. Ik leerde trainingen te vermijden, of alleen deel te nemen als ik echt zeker wist dat het me meer zou brengen dan alleen een onprettig gevoel en de hand-out. Het maakte me meer autodidact en ervaringsdeskundige, en minder deelnemer.

Inmiddels weet ik van allerlei soulmates dat zij daar ook last van hebben. Een soulmate vertelde me dat ze laatst een workshop had gevolgd waarbij ze allerlei ‘leuke dingen’ moest doen met een bal, en overgooien, en iets met een stoel. Zij vroeg wat de bedoeling van de oefening was, want ze voelde zich er niet prettig bij. Het antwoord gaf haar geen voldoening, maar in de groep werd duidelijk dat ze haar zagen als spelbreker. Meedoen zou ervoor zorgen dat ze haar eigen grenzen overging, niet meedoen zette het spelbrekerschap op scherp: heel ongemakkelijk! Iemand anders vertelde dat hij in een training zat met iemand die niet los kon komen van zijn ego. Tijdens het voorstelrondje deelde hij al mee wat zijn omzet was en de rest van de training stelde hij zichzelf op als betweter, vraagbaak en allround-deskundige. Het leidde hem zo ontzettend af dat hij na een gesprek met de begeleider, die overigens meermalen zonder succes had geïntervenieerd, naar huis is gegaan.

“Het is zo vervelend om in een groep met iets anders bezig te zijn dan je doel. Dat je een masker op moet zetten om je prettig te voelen.”

Het is zo vervelend om in een groep met iets, of iemand anders bezig te zijn dan je doel. Dat je een masker op moet zetten om je nog een beetje prettig te voelen. Natuurlijk is een nieuwe groep onwennig, maar ik ken inmiddels tal van trainers die daar oog voor hebben en weten wat ze moeten doen om een veilige setting neer te zetten. Ze starten direct met een sfeer van respect, erkenning en aandacht. Kijk, dat zijn óók soulmates. Zij zorgen ervoor dat je zonder masker kunt leren, in een comfortabele en veilige omgeving. Met hen werk ik graag samen omdat ik weet hoe belangrijk het is om je Thuis te voelen in een training.

When nature calls…

Iedereen heeft een roeping. Dat geloof ik. Of het ook echt waar is dat íedereen een roeping heeft, weet ik niet. Ik weet wel dat ik er één heb. Hoe ik erachter ben gekomen? Door een simpel zinnetje dat iemand eens heeft gezegd. Dat zinnetje is altijd blijven plakken.

Jaren geleden was ik met vriendin Brigitte bij een bijeenkomst met Alberto Villoldo. Hij zei ‘When nature calls, you answer. Always.’ En gaf daarbij het voorbeeld van plassen. Als je aandrang voelt, ga je plassen. Ik vond het nogal een simpel voorbeeld. Ik kon me aan de hand daarvan niet voorstellen wat hij er nou precies mee bedoelde. Maar het zaadje was gepland. De gedachte nestelde zich in mijn hoofd en zit er nog steeds.

Na een dag werken, even in de tuin rommelen. Met je handen in de aarde terugkeren in jezelf. Of een stuk fietsen om de wind te voelen. Misschien zie je bergen voor je, die erom vragen door jou beklommen te worden. De zee en het strand, waar het afgelopen weken zo goed toeven was. Je krijgt vanzelf een verlangen om naar buiten te gaan, naar een plek die jou aanspreekt. Nature calls.

Je kunt uiteraard kiezen om daar geen gehoor aan te geven. Gewoon negeren. Als je dat telkens doet, en geregeld de tv boven het strand verkiest, of je werk boven het bos, dan doet dat iets met je. Het verlangen wordt wellicht sterker: je móet er echt even uit. Je boekt een lang weekend in de Ardennen. Of je stompt af, je voelt het als het ware niet meer. Ik weet niet wat het met jou doet, maar ik word er een beetje chagrijnig van. Ik ben uit m’n humeur. Dan is het tijd om te gaan hardlopen, of te gaan struinen door de duinen. Vroeg of laat luister ik ernaar.

Dat zijn verlangens die van buitenaf in ons worden aangewakkerd. Maar als levende wezens hebben wij ook een innerlijke natuur die ons kan roepen. Het mooie Nederlandse woord daarvoor is ‘roeping’. Dat heeft associaties gekregen met religie, maar ik lees gewoon wat er staat: iets wat jou roept. Een innerlijk verlangen waar je naar kunt luisteren.

Toen ik een spreekwoordelijke duik nam onder de oppervlakte, zag ik een stralende zon. Het gaf mij een intens goed gevoel. Het is een innerlijk verlangen om, metaforisch, ik ben natuurlijk geen lamp, licht te geven. Licht staat voor mij bijvoorbeeld voor het bieden van helderheid en inzicht. Maar ook voor het geven van warmte in de vorm van empathie. Door daarnaar te luisteren, kan ik er gehoor aan geven in mijn werk. “Thuis” wordt een plek waar ik anderen help om helderheid te krijgen over hun kracht en intuïtie. Dat weten geeft mij rust, voldoening en vertrouwen. Ik zit op het goede spoor.

Overigens hoef je niet te luisteren naar je binnenstem, je kan het negeren, maar ik weet ‘when nature calls, you answer. Always.’

De druk van dilemma’s

‘Je moet vader Jacob zingen om je telefoon te ontgrendelen, of je moet altijd op je kont, tree voor tree, de trap af’.

Dit is dilemma #277 van de site ‘Dilemma op Dinsdag’. Zoals de makers zelf zeggen: het is simpel, je móet kiezen. De keuzes op de site zijn vaak hilarisch. De dilemma’s van leidinggevenden die ik tegenkom, zijn dat meestal niet. Iedere leidinggevende heeft er geregeld eentje te pakken. Die krijg je gratis en voor niks bij je functie. Zo maar, en het lijkt simpel, je moet gewoon kiezen.

Volgens Wikipedia “duidt de term dilemma gewoonlijk een keuze aan uit twee of meer alternatieven, die even (on)aantrekkelijk zijn. De keuze kan daarom niet alleen op een logische basis gemaakt worden. De weg om uit een dilemma te geraken is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze.”

Daar zit ‘m vaak de kneep. Hoe lastiger het dilemma, hoe dieper je in jezelf gaat graven om een besluit te kunnen nemen dat recht doet aan de situatie en aan jezelf. Je hebt dilemma’s die als onderstroom meedrijven in je functie. Denk bijvoorbeeld aan het dilemma dat je als leidinggevende alle ruimte wilt geven aan je medewerkers, terwijl je door jouw leidinggevende hoofdzakelijk wordt aangesproken op de laatste cijfers. Of een dilemma waar je in het hier en nu korte metten mee moet maken. Zoals het feit dat je medewerker of collega niet is toegekomen aan de klus die je had gevraagd. Zie je dat door de vingers, of maak je er een punt van?

Bij sommige dilemma’s merk je bij jezelf dat je in kringetjes blijft draaien. Dat gebeurt ons allemaal wel eens. Dat je denkt, ‘verdorie, waarom kan ik nou niet gewoon een knoop doorhakken?’ Dan is het goed om een beetje lucht in je dilemma te brengen. Dat kun je doen door een ander perspectief op je dilemma te krijgen. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor leidinggevenden. Iedereen met dilemma kan zich afvragen hoe je beste vriend of vriendin hiermee om zou gaan. Of voor mijn part Claudia de Breij, Oprah Winfrey of Elon Musk. Welke aansprekende,  of juist helemaal niet aansprekende persoon komt er in jou op? Hoe zou hij of zij omgaan met jouw vraag?

Het gaat er niet om jouw keuze uit handen te geven. Het gaat erom een ander perspectief op je dilemma te vinden, dat jou helpt een keuze te maken. Dat is nodig. Dilemma’s geven spanning, en spanning moet ergens heen. Zolang het dilemma knaagt, leeft de spanning in jou. Een keuze maken, die je kunt beargumenteren en die voor jou goed voelt, helpt je om verder te gaan. Is er een dilemma dat jou parten speelt? Wat is het antwoord van ‘de ander’ op jouw vraag? En, is het verhelderend?